8. (44:9) In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.
9. (44:10) Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.
10. (44:11) Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.
11. (44:12) Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.
12. (44:13) Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.