Statenvertaling

Psalmen 38:9-15 Statenvertaling (SV1750)

9. (38:10) HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.

10. (38:11) Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.

11. (38:12) Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre.

12. (38:13) En die mijn ziel zoeken, leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen.

13. (38:14) Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet.

14. (38:15) Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn.

15. (38:16) Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God!