4. En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten.
5. Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
6. En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
7. Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
8. He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.
9. Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.