Statenvertaling

Psalmen 37:4-23 Statenvertaling (SV1750)

4. En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten.

5. Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;

6. En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.

7. Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.

8. He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.

9. Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.

10. Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.

11. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.

12. Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.

13. De HEERE belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.

14. Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.

15. Maar hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden.

16. Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.

17. Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden; maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen.

18. Jod. De HEERE kent de dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven.

19. Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden.

20. Caph. Maar de goddelozen zullen vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen.

21. Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft.

22. Want zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden.

23. Mem. De gangen deszelven mans worden van den HEERE bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg.