1. Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (3:2) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
2. (3:3) Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela.
3. (3:4) Doch Gij, HEERE! zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft.