18. (22:19) Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
19. (22:20) Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp.
20. (22:21) Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds.
21. (22:22) Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen.
22. (22:23) Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in het midden der gemeente zal ik U prijzen.
23. (22:24) Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel!
24. (22:25) Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep.
25. (22:26) Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
26. (22:27) De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven.
27. (22:28) Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.