Statenvertaling

Psalmen 22:17-31 Statenvertaling (SV1750)

17. (22:18) Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij.

18. (22:19) Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.

19. (22:20) Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp.

20. (22:21) Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds.

21. (22:22) Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen.

22. (22:23) Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in het midden der gemeente zal ik U prijzen.

23. (22:24) Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel!

24. (22:25) Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep.

25. (22:26) Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.

26. (22:27) De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven.

27. (22:28) Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.

28. (22:29) Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de heidenen.

29. (22:30) Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.

30. (22:31) Het zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven worden tot in geslachten.

31. (22:32) Zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen den volke, dat geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft.