Statenvertaling

Psalmen 19:1-8 Statenvertaling (SV1750)

1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (19:2) De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.

2. (19:3) De dag aan den dag stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap.

3. (19:4) Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord.

4. (19:5) Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan het einde der wereld; Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor de zon.

5. (19:6) En die is als een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk als een held, om het pad te lopen.

6. (19:7) Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar omloop tot aan de einden deszelven; en niets is verborgen voor haar hitte.

7. (19:8) De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende.

8. (19:9) De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.