5. Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen.
6. En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden.
7. Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden!
8. Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet!
9. Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen!
10. Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte!
11. Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde!