Statenvertaling

Psalmen 119:86-101 Statenvertaling (SV1750)

86. Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij.

87. Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.

88. Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.

89. Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen.

90. Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan;

91. Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten.

92. Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.

93. Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.

94. Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht.

95. De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.

96. In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.

97. Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.

98. Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.

99. Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.

100. Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

101. Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.