7. Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.
8. Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer.
9. Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.
10. Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.
11. Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
12. HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen.
13. Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds.
14. Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.