Statenvertaling

Psalmen 119:55-65 Statenvertaling (SV1750)

55. HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.

56. Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

57. Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.

58. Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging.

59. Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.

60. Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden.

61. De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten.

62. Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.

63. Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.

64. HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen.

65. Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord.