Statenvertaling

Psalmen 119:159-170 Statenvertaling (SV1750)

159. Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.

160. Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.

161. Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.

162. Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt.

163. Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.

164. Ik loof U zevenmaal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.

165. Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.

166. O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden.

167. Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief.

168. Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor U.

169. Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.

170. Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging.