Statenvertaling

Psalmen 119:151-164 Statenvertaling (SV1750)

151. Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.

152. Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.

153. Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.

154. Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging.

155. Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.

156. HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten.

157. Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet.

158. Ik heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden.

159. Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.

160. Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.

161. Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.

162. Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt.

163. Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.

164. Ik loof U zevenmaal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.