Statenvertaling

Psalmen 119:146-159 Statenvertaling (SV1750)

146. Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.

147. Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.

148. Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.

149. Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.

150. Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.

151. Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.

152. Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.

153. Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.

154. Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging.

155. Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.

156. HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten.

157. Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet.

158. Ik heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden.

159. Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.