Statenvertaling

Psalmen 119:144-151 Statenvertaling (SV1750)

144. De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.

145. Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren.

146. Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.

147. Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.

148. Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.

149. Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.

150. Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.

151. Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.