Statenvertaling

Psalmen 119:123-132 Statenvertaling (SV1750)

123. Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.

124. Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.

125. Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.

126. Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.

127. Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.

128. Daarom heb ik al Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.

129. Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.

130. De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.

131. Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.

132. Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.