Statenvertaling

Psalmen 119:109-117 Statenvertaling (SV1750)

109. Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.

110. De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

111. Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.

112. Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.

113. Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.

114. Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.

115. Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

116. Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.

117. Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.