Statenvertaling

Psalmen 119:106-114 Statenvertaling (SV1750)

106. Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.

107. Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.

108. Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.

109. Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.

110. De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

111. Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.

112. Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.

113. Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.

114. Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.