Statenvertaling

Psalmen 118:10-21 Statenvertaling (SV1750)

10. Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.

11. Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.

12. Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.

13. Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.

14. De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.

15. In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.

16. De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.

17. Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen.

18. De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.

19. Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven.

20. Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.

21. Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.