Statenvertaling

Psalmen 116:1-11 Statenvertaling (SV1750)

1. Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen;

2. Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.

3. De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

4. Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.

5. De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende.

6. De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.

7. Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.

8. Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot.

9. Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden.

10. Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest.

11. Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.