Statenvertaling

Psalmen 115:1-8 Statenvertaling (SV1750)

1. Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.

2. Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?

3. Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.

4. Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;

5. Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;

6. Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;

7. Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.

8. Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.