Statenvertaling

Psalmen 107:1-12 Statenvertaling (SV1750)

1. Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

2. Dat zulks de bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd heeft.

3. En Hij die uit de landen verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het noorden en van de zee.

4. Die in de woestijn dwaalden, in een weg der wildernis, die geen stad ter woning vonden;

5. Zij waren hongerig, ook dorstig; hun ziel was in hen overstelpt.

6. Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten;

7. En Hij leidde hen op een rechten weg, om te gaan tot een stad ter woning.

8. Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;

9. Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld;

10. Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;

11. Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden.

12. Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper.