Statenvertaling

Psalmen 106:32-44 Statenvertaling (SV1750)

32. Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil.

33. Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen.

34. Zij hebben die volken niet verdelgd, die de HEERE hun gezegd had;

35. Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken.

36. En zij dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een strik.

37. Daarenboven hebben zij hun zonen en hun dochteren den duivelen geofferd.

38. En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden.

39. En zij ontreinigden zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun daden.

40. Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.

41. En Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun haters heersten over hen.

42. En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand.

43. Hij heeft hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid.

44. Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.