17. Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.
18. Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.
19. Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.
20. De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.
21. Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;