Statenvertaling

Psalmen 105:16-27 Statenvertaling (SV1750)

16. Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des broods.

17. Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.

18. Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.

19. Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.

20. De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.

21. Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;

22. Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.

23. Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

24. En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.

25. Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden.

26. Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.

27. Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.