Statenvertaling

Psalmen 10:11-18 Statenvertaling (SV1750)

11. Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.

12. Sta op, HEERE God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet.

13. Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?

14. Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees.

15. Breek den arm des goddelozen en bozen; zoek zijn goddeloosheid, totdat Gij haar niet vindt.

16. De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land.

17. HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;

18. Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.