Statenvertaling

Prediker 7:2-13 Statenvertaling (SV1750)

2. Het is beter te gaan in het klaaghuis, dan te gaan in het huis des maaltijds; want in hetzelve is het einde aller mensen, en de levende legt het in zijn hart.

3. Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd.

4. Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis der vreugde.

5. Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen.

6. Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is ook ijdelheid.

7. Voorwaar, de onderdrukking zou wel een wijze dol maken; en het geschenk verderft het hart.

8. Het einde van een ding is beter dan zijn begin; de lankmoedige is beter dan de hoogmoedige.

9. Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.

10. Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.

11. De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel daarvan.

12. Want de wijsheid is tot een schaduw, en het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft.

13. Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft?