Statenvertaling

Numberi 33:7-16 Statenvertaling (SV1750)

7. En zij verreisden van Etham, en keerden weder naar Pi-hachiroth, dat tegenover Baal-sefon is, en zij legerden zich voor Migdol.

8. En zij verreisden van Hachiroth, en gingen over, door het midden van de zee, naar de woestijn, en zij gingen drie dagreizen in de woestijn Etham, en legerden zich in Mara.

9. En zij verreisden van Mara, en kwamen te Elim; in Elim nu waren twaalf waterfonteinen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich aldaar.

10. En zij verreisden van Elim, en legerden zich aan de Schelfzee.

11. En zij verreisden van de Schelfzee, en legerden zich in de woestijn Sin.

12. En zij verreisden uit de woestijn Sin, en zij legerden zich in Dofka.

13. En zij verreisden van Dofka, en legerden zich in Aluz.

14. En zij verreisden van Aluz, en legerden zich in Rafidim; doch daar was geen water voor het volk, om te drinken.

15. En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinai.

16. En zij verreisden uit de woestijn van Sinai, en legerden zich in Kibroth-thaava.