Statenvertaling

Numberi 33:41-51 Statenvertaling (SV1750)

41. En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona.

42. En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon.

43. En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth.

44. En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab.

45. En zij verreisden van de heuvelen van Abarim, en legerden zich in Dibon-gad.

46. En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim.

47. En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo.

48. En zij verreisden van de bergen Abarim, en legerden zich in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho.

49. En zij legerden zich aan de Jordaan van Beth-jesimoth, tot aan Abel-sittim, in de vlakke velden der Moabieten.

50. En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho, zeggende:

51. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gijlieden over de Jordaan zult gegaan zijn in het land Kanaan;