Statenvertaling

Numberi 29:18-35 Statenvertaling (SV1750)

18. En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;

19. En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.

20. En op den derden dag: elf varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;

21. En hun spijsofferen, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;

22. En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.

23. Verder op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;

24. Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;

25. En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.

26. En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren;

27. En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;

28. En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.

29. Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;

30. En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;

31. En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankofferen.

32. En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;

33. En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar hun wijze;

34. En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.

35. Op den achtsten dag zult gij een verbodsdag hebben; geen dienstwerk zult gij doen.