14. Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.
15. De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.
16. Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten;
17. Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten.
18. Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.