Statenvertaling

Numberi 26:10-28 Statenvertaling (SV1750)

10. En de aarde haar mond opendeed, en verslond hen met Korach, als die vergadering stierf, toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verteerde, en werden tot een teken.

11. Maar de kinderen van Korach stierven niet.

12. De zonen van Simeon, naar hun geslachten: van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het geslacht der Jachinieten;

13. Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten.

14. Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.

15. De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.

16. Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten;

17. Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten.

18. Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.

19. De zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land Kanaan.

20. Alzo waren de zonen van Juda naar hun geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht der Zerahieten.

21. En de zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten.

22. Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd.

23. De zonen van Issaschar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten;

24. Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron het geslacht der Simronieten.

25. Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd.

26. De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het geslacht der Jahleelieten.

27. Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig duizend en vijfhonderd.

28. De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim.