Statenvertaling

Numberi 1:7-26 Statenvertaling (SV1750)

7. Van Juda, Nahesson, de zoon van Amminadab.

8. Van Issaschar, Nethaneel, de zoon van Zuar.

9. Van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon.

10. Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur.

11. Van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni.

12. Van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai.

13. Van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran.

14. Van Gad, Eljasaf, de zoon van Dehuel.

15. Van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan.

16. Dezen waren de geroepenen der vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van Israel.

17. Toen namen Mozes en Aaron die mannen, welken met namen uitgedrukt zijn.

18. En zij verzamelden de gehele vergadering, op den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden hun afkomst, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van die twintig jaren oud was en daarboven, hoofd voor hoofd.

19. Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft hij hen geteld in de woestijn van Sinai.

20. Zo waren de zonen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken;

21. Hun getelden van den stam van Ruben waren zes en veertig duizend en vijfhonderd.

22. Van de zonen van Simeon, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, zijn getelden, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken;

23. Hun getelden van den stam van Simeon waren negen en vijftig duizend en driehonderd.

24. Van de zonen van Gad, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken.

25. Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.

26. Van de zonen van Juda, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,