Statenvertaling

Nehemia 7:8-21 Statenvertaling (SV1750)

8. De kinderen van Parhos waren twee duizend, honderd twee en zeventig;

9. De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig;

10. De kinderen van Arach, zeshonderd twee en vijftig;

11. De kinderen van Pahath-moab, van de kinderen van Jesua en Joab, twee duizend, achthonderd en achttien;

12. De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

13. De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig;

14. De kinderen van Zakkai, zevenhonderd en zestig;

15. De kinderen van Binnui, zeshonderd acht en veertig;

16. De kinderen van Bebai, zeshonderd acht en twintig;

17. De kinderen van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig;

18. De kinderen van Adonikam, zeshonderd zeven en zestig;

19. De kinderen van Bigvai, twee duizend, zeven en zestig;

20. De kinderen van Adin, zeshonderd vijf en vijftig;

21. De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig;