41. De kinderen van Pashur, duizend, tweehonderd zeven en veertig;
42. De kinderen van Harim, duizend en zeventien;
43. De Levieten: de kinderen van Jesua, van Kadmiel, van de kinderen van Hodeva, vier en zeventig;
44. De zangers: de kinderen van Asaf, honderd acht en veertig;