Statenvertaling

Nehemia 12:1-14 Statenvertaling (SV1750)

1. Dit nu zijn de priesters en de Levieten, die met Zerubbabel, den zoon van Sealthiel, en Jesua, optogen: Seraja, Jeremia, Ezra,

2. Amarja, Malluch, Hattus,

3. Sechanja, Rehum, Meremoth,

4. Iddo, Ginnethoi, Abia,

5. Mijamin, Maadja, Bilga,

6. Semaja, en Jojarib, Jedaja,

7. Sallu, Amok, Hilkia, Jedaja; dat waren de hoofden der priesteren, en hun broederen, in de dagen van Jesua.

8. En de Levieten waren: Jesua, Binnui, Kadmiel, Serebja, Juda, Matthanja; hij en zijn broederen waren over de dankzeggingen.

9. En Bakbukja, en Unni, hun broederen, waren tegen hen over in de wachten.

10. Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim gewon Eljasib, en Eljasib gewon Jojada,

11. En Jojada gewon Jonathan, en Jonathan gewon Jaddua.

12. En in de dagen van Jojakim waren priesters, hoofden der vaderen: van Seraja was Meraja; van Jeremia, Hananja;

13. Van Ezra, Mesullam; van Amarja, Johanan;

14. Van Melichu, Jonathan; van Sebanja, Jozef;