Statenvertaling

Mattheüs 5:31-38 Statenvertaling (SV1750)

31. Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief.

32. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzake van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel.

33. Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden.

34. Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods;

35. Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings;

36. Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken;

37. Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.

38. Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand.