Statenvertaling

Mattheüs 25:7-21 Statenvertaling (SV1750)

7. Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.

8. En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.

9. Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven.

10. Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten.

11. Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open!

12. En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.

13. Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal.

14. Want het is gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over.

15. En den ene gaf hij vijf talenten, en den ander twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.

16. Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten.

17. Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee.

18. Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren.

19. En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, en hield rekening met hen.

20. En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen.

21. En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.