49. En zou beginnen zijn mededienstknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards;
50. Zo zal de heer van dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet;
51. En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.