Statenvertaling

Mattheüs 23:2-12 Statenvertaling (SV1750)

2. Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op den stoel van Mozes;

3. Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet.

4. Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren.

5. En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot.

6. En zij beminnen de vooraanzitting in de maaltijden, en de voorgestoelten in de synagogen;

7. Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi!

8. Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders.

9. En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.

10. Noch zult gij meesters genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus.

11. Maar de meeste van u zal uw dienaar zijn.

12. En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden.