Statenvertaling

Mattheüs 15:34-36 Statenvertaling (SV1750)

34. En Jezus zeide tot hen: Hoevele broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes.

35. En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde.

36. En Hij nam de zeven broden en de vissen, en als Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen gaven ze aan de schare.