Statenvertaling

Mattheüs 11:1-6 Statenvertaling (SV1750)

1. En het is geschied, toen Jezus geeindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.

2. En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen;

3. En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?

4. En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet:

5. De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd.

6. En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden.