Statenvertaling

Markus 16:1-7 Statenvertaling (SV1750)

1. En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden.

2. En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging;

3. En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen?

4. (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot.

5. En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd.

6. Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.

7. Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft.