Statenvertaling

Markus 12:6-11 Statenvertaling (SV1750)

6. Als hij dan nog een zoon had, die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon ontzien.

7. Maar die landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn.

8. En zij namen en doodden hem, en wierpen hem uit, buiten den wijngaard.

9. Wat zal dan de heer des wijngaards doen? Hij zal komen, en de landlieden verderven, en den wijngaard aan anderen geven.

10. Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks;

11. Van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?