Statenvertaling

Markus 1:34-45 Statenvertaling (SV1750)

34. En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.

35. En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar.

36. En Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd.

37. En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen.

38. En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan.

39. En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galilea, en wierp de duivelen uit.

40. En tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem, en vallende voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.

41. En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd!

42. En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd.

43. En als Hij hem strengelijk verboden had, deed Hij hem terstond van Zich gaan;

44. En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

45. Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten.