Statenvertaling

Lukas 1:38-49 Statenvertaling (SV1750)

38. En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.

39. En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda;

40. En kwam in het huis van Zacharias, en groette Elizabet.

41. En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;

42. En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks!

43. En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?

44. Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik.

45. En zalig is zij, die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden.

46. En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere;

47. En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker;

48. Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten.

49. Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.