40. Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE.
41. Nun. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende:
42. Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard.
43. Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond.
44. Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.
45. Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.