Statenvertaling

Jozua 15:46-63 Statenvertaling (SV1750)

46. Van Ekron, en naar de zee toe; alle, die aan de zijde van Asdod zijn, en haar dorpen;

47. Asdod, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen; Gaza, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen, tot aan de rivier van Egypte; en de grote zee, en haar landpale.

48. Op het gebergte nu: Samir, en Jatthir, en Socho,

49. En Danna, en Kirjath-sanna, die is Debir,

50. En Anab, en Estemo, en Anim,

51. En Gosen, en Holon, en Gilo; elf steden en haar dorpen.

52. Arab, en Duma, en Esan,

53. En Janum, en Beth-tappuah, en Afeka,

54. En Humta, en Kirjath-arba, die is Hebron, en Zior; negen steden en haar dorpen.

55. Maon, Karmel, en Zif, en Juta,

56. En Jizreel, en Jokdeam, en Zanoah,

57. Kain, Gibea, en Timna; tien steden en haar dorpen.

58. Halhul, Beth-zur, en Gedor,

59. En Maarath, en Beth-anoth, en Eltekon; zes steden en haar dorpen.

60. Kirjath-baal, die is Kirjath-jearim, en Rabba; twee steden en haar dorpen.

61. In de woestijn: Beth-araba, Middin en Sechacha,

62. En Nibsan, en de Zoutstad, en Engedi; zes steden en haar dorpen.

63. Maar de kinderen van Juda konden de Jebusieten, inwoners van Jeruzalem, niet verdrijven; alzo woonden de Jebusieten bij de kinderen van Juda te Jeruzalem, tot dezen dag toe.