Statenvertaling

Johannes 4:23-33 Statenvertaling (SV1750)

23. Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken, die Hem alzo aanbidden.

24. God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.

25. De vrouw zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt (Die genaamd wordt Christus); wanneer Die zal gekomen zijn, zo zal Hij ons alle dingen verkondigen.

26. Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek.

27. En daarop kwamen Zijn discipelen en verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak. Nochtans zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met haar?

28. Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden:

29. Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?

30. Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem.

31. En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi, eet.

32. Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.

33. Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander: Heeft Hem iemand te eten gebracht?